Een liefdevolle streling roept diepe geluksgevoelens op, versterkt het immuunsysteem en vermindert pijn. Babyratjes stoppen zelfs met groeien als ze niet gelikt worden. De wonderlijke effecten van aanraking.
‘Kleine garnaaltjes’, zo noemen verpleegkundigen de te vroeg geboren baby’s die in couveuses liggen: zo klein, zo kwetsbaar, dat je bijna bang bent om ze aan te raken. Lange tijd was dat dan ook streng verboden, om het zenuwstelsel van deze tere poppetjes niet te beschadigen. Er hingen bordjes op hun glazen kooitjes: ‘NIET AANRAKEN’.
Het wanhopige gehuil van couveusebaby’s ging zelfs de grootste kinderhater door merg en been, maar de zusters en broeders van kraamafdelingen wisten het met veel discipline te negeren. Toch bleef er een probleem: ondanks de ideale temperatuur, de uv-stralen, de perfecte zuurstofregeling en vochtigheidsgraad en een voeding die tot op de milligram nauwkeurig was afgemeten, namen de hummeltjes nauwelijks toe in gewicht. Pas als ze uit de couveuse kwamen, begonnen ze normaal te groeien.
Totdat in de jaren ’80 de artsen in een Amerikaans ziekenhuis iets opmerkelijks ontdekten. Sommige couveusekinderen groeiden namelijk wél normaal. Er werd een onderzoek ingesteld, en wat bleek: de ‘normaalgroeiers’ werden allemaal in de gaten gehouden door dezelfde nachtzuster, die nog maar kort op de afdeling werkte. De doktoren moesten haar een beetje onder druk zetten, maar uiteindelijk kwam het hoge woord eruit: de verpleegster vertelde dat ze het huilen niet had kunnen verdragen en al een paar weken de rug van de kleine patiëntjes streelde, om ze te kalmeren. Ze had zich in het begin heel schuldig gevoeld – aanraken was immers streng verboden. Maar toen ze merkte dat de kinderen ervan genoten en dat ze er geen schade van ondervonden, was ze ermee doorgegaan.
Wereldwijd zijn er talloze wetenschappelijke experimenten gedaan naar de effecten van aanraking. Inmiddels is duidelijk dat aanraken een eerste levensbehoefte is, net als eten en drinken. Toch rust er tegenwoordig ook een taboe op.
Uit een onderzoek van Psychologie Magazine blijkt bijvoorbeeld dat maar liefst een derde van de Nederlanders voorzichtiger is geworden met het aanraken van anderen, met name andermans kinderen. Vooral in Amerika, maar ook in Nederland, is het riskant geworden om zomaar iemand aan te raken: het kan je je carrière kosten, een smet werpen op je reputatie, of je kunt ervoor de gevangenis indraaien. In de geestelijke gezondheidszorg bestaan strenge regels: patiënten raak je alleen aan indien strikt noodzakelijk. Een dokter mag wel lichamelijk onderzoek doen, maar geen aai of een knuffel geven. Ook psychotherapeuten geven een keurige, officiële hand, geen knuffel of een zoen. Alleen intimi kunnen we ‘zonder gevaar’ aanraken.
Maar in de couveuse of in het bejaardenhuis is er meestal geen ouder of geliefde in de buurt om in die behoefte te voorzien. In onze angst om de verkeerde signalen uit te zenden, dreigen we daarom een heel belangrijk instrument te verliezen. Want aanraken houdt ons geestelijk en lichamelijk gezond.
Ons grootste zintuig
Hoe belangrijk de tastzin is, blijkt al uit het feit dat de huid het eerste zintuig is dat zich ontwikkelt bij een foetus. Al in de baarmoeder zijn we in staat om via onze huid te voelen. En als we oud en grijs zijn, is de huid het zintuig dat het langst blijft functioneren; het gezicht en het gehoor gaan veel eerder achteruit. De huid is verreweg ons grootste zintuig: we hebben er gemiddeld maar liefst 1,6 vierkante meter van, boordevol kleine sensoren die stuk voor stuk gespecialiseerd zijn in het ontvangen van verschillende signalen van buitenaf: kou, warmte, pijn, druk en tast.
Die sensoren zitten vast aan flinterdunne telefoonkabels, die via ons ruggenmerg naar een gespecialiseerd gebied in onze hersenen lopen: de somatosensorische cortex. In dat gedeelte van de hersenschors is voor elk lichaamsdeel een plekje vrijgemaakt. Sommige lichaamsdelen worden daarbij voorgetrokken: onze lippen en onze vingers bijvoorbeeld hebben een extra groot gebied gekregen op de somatosensorische cortex, waardoor we daar zelfs de fijnste aanraking kunnen registreren. Voor de signalen uit de huid rond onze oren is daarentegen veel minder plaats.
Worden de sensoren in onze huid eenmaal gestimuleerd, dan zenden ze razendsnel (sommige met wel 110 meter per seconde) hun signaal naar de somatosensorische cortex. Deze staat op zijn beurt in verbinding met het dieper gelegen emotionele brein, dat besluit of de aanraking aanleiding is om allerlei hormonale reacties teweeg te brengen. Het hangt dus van de emotionele lading af of onze hormonen gaan stromen.
Met andere woorden: de obligate drie zoenen van een kennis die we op straat tegenkomen, hebben weinig effect. Maar als we onze hartsvriend die drie jaar naar Patagonië is geweest op Schiphol begroeten, zorgen diezelfde drie zoenen voor een onbeschrijfelijk geluksgevoel. De hormonen die dan door ons brein gaan, verminderen stress en versterken het immuunsysteem. Deze stofjes zorgen er bovendien voor dat de cellen in hersendelen waar het denk- en taalvermogen huist, meer vertakt raken en ook in aantal toenemen. Liefdevolle aanrakingen bieden trouwens nóg een voordeel: het stresshormoon adrenaline wordt erdoor teruggedrongen.
Het belangrijkste hormoon dat bij een positief ervaren aanraking zoveel goeds teweegbrengt in ons lichaam, is het ‘knuffelhormoon’ oxytocine. Oxytocine zorgt ervoor dat we banden met anderen aangaan. Het komt in grote concentraties voor in het brein van moeders tijdens en na de bevalling, en zorgt ervoor dat ze hun baby zo ongeveer continu willen vasthouden en verzorgen. De hoeveelheid oxytocine in het brein neemt overigens ook toe tijdens een orgasme en naarmate de relatie met je partner langer duurt, waardoor gevoelens van verbondenheid met de ander gestimuleerd worden.
Zielige aapjes
Evolutionair psychologen vinden het volstrekt logisch dat we als mens zo afhankelijk zijn van aanraking. De Amerikaanse schrijfster Diane Ackerman legt in haar boek A natural history of the senses uit dat een zuigeling wil worden aangeraakt omdat het een veilig gevoel geeft: als je wordt aangeraakt, is er iemand bij je in de buurt, en ben je dus beschermd als er een tijger uit de bosjes opduikt. Ook weet het lichaam dan dat het te eten krijgt. Geen aanraking betekent daarentegen: geen bescherming, geen voedsel
– en dus wordt de groei stopgezet.
Psycholoog Harry Harlow onderzocht al vanaf de jaren vijftig de kracht van aanraking. Wereldberoemd werden de foto’s van zijn aapjes, die hij vlak na de geboorte had gescheiden van hun moeder. Hij zette ze in een kooi met daarin een ‘moederaap’ van ijzer en een van badstof. Heel gemeen zorgde hij ervoor dat de aapjes alleen bij de ijzeren moeder voedsel konden krijgen. De aapjes moesten niks van dat kille, koude bouwseltje hebben: bliksemsnel gingen ze even eten halen, om zich vervolgens urenlang met zielige oogjes aan de badstofaap vast te klemmen. Aapjes die werden geconfronteerd met voorwerpen die ze nog nooit gezien hadden, waren doodsbang als hun wollige basisstation werd verwijderd, maar als ze zich daaraan vast konden houden, durfden ze de wereld om zich heen wél te verkennen.
Harlow ontdekte dat aapjes die de eerste zes maanden van hun leven niet waren aangeraakt, in hun latere leven bizar gedrag gingen vertonen. Ze konden niet goed met andere apen omgaan, maakten eigenlijk alleen maar ruzie en konden amper aan een partner komen. Degenen die er ondanks dat in waren geslaagd een babyaapje ter wereld te brengen, ontpopten zich tot slechte ouders die hun jong verwaarloosden of misbruikten. Conclusie: aanraking in je kindertijd biedt niet alleen een noodzakelijk gevoel van veiligheid, het leert je ook hoe je in je latere leven met je soortgenoten moet omgaan.
Likken met een kwastje
De dramatische effecten van aanraking blijken ook uit het verslag van medewerkers van een Roemeens weeshuis in de Tweede Wereldoorlog. De kinderen daar – broodmager en half zo lang als hun ‘normale’ leeftijdgenootjes – werden nauwelijks aangeraakt omdat men bang was voor het overbrengen van ziektes. Totdat er een groep masseurs arriveerde en de kleintjes dagelijks een massage kregen. Al snel kwamen de kinderen op gewicht en werden ze langer.
Uit onderzoek bij babyratjes komt iets soortgelijks naar voren. Professor Schonberg van de Duke University in North Carolina haalde de pasgeborenen weg bij hun moeder. In alle lichaamscellen van de babyratjes stopte de werking van het deel van het genoom dat verantwoordelijk is voor de productie van groei-enzymen; het lichaam van de ratjes was kortom in winterslaap gegaan. Maar als studenten de rug van de beestjes zachtjes streelden met een vochtige kwast, daarmee het likken van een moederrat nabootsend, dan kwam de enzymproductie meteen weer op gang en groeiden de kleine ratjes weer.
Maar hoe ouder we worden, hoe minder we worden aangeraakt. Eenzame ouderen leven helemaal op als ze na jaren weer worden aangeraakt, bijvoorbeeld door een masseur. Oma’s die baby’s masseren, blijken zich eveneens fysiek en mentaal beter te gaan voelen. En adolescenten die extreem lang in de zon gaan zitten of uren onder de douche staan, doen dat niet voor niks: ze zitten in een levensfase waarin ze minder worden aangeraakt, en zon en douche zijn een aardig surrogaat voor het gevoel van aanraking.
Aanraking hoeft trouwens niet eens van mensen te komen om een weldadig effect te hebben. De Parijse psychiater David Servan-Schreiber ondervond nogal wat weerstand bij zijn collega’s toen hij zijn depressieve patiënten een hond voorschreef in plaats van medicijnen. Veel patiënten knapten zienderogen op toen ze een dier hadden om voor te zorgen en te aaien.
Positieve intentie
De geestelijke en lichamelijke voordelen van aanraking zijn legio. Niet alleen stress, ook angst en depressieve symptomen nemen erdoor af. Ook kan aanraking pijn verminderen. Doordat de signalen van de aanrakingssensoren in onze huid sneller naar ons brein reizen dan de signalen van onze pijnsensoren, raken de zenuwbanen geblokkeerd voor pijn en voelen we die niet of minder. Het is voorts gebleken dat mensen door massage minder agressief worden. Symptomen van boulimia en anorexia nervosa kunnen erdoor verminderen, en mensen met hiv krijgen meer en beter functionerende ‘natural killer cells’ in hun immuunsysteem. Ook hoge bloeddruk vermindert bij mensen die worden gemasseerd. Aanraken geeft daarnaast een rustige, alerte toestand in het brein, waardoor we beter in staat zijn om te leren. En als kinderen elkaar op school masseren, blijkt er minder gepest te worden – alleen al vanwege het simpele feit dat wie elkaar masseert, elkaar niet slaat. In Zweden wordt dan ook al enkele jaren op vrijwel alle kinderdagverblijven en scholen dagelijks een paar minuten uitgetrokken voor onderlinge massage.
Hoe kunnen we elkaar nu aanraken om van al die positieve effecten te genieten? Allereerst moeten we erop letten dat onze aanrakingen met welgemeende, positieve intentie tot stand komen, en dat ze van beide kanten als gewenst worden ervaren. Daarvoor kunnen we een voorbeeld nemen aan de haptotherapie, een behandelingsvorm die de laatste jaren snel wint aan populariteit. In haptotherapie wordt de patiënt allereerst bewust gemaakt van wat er in zijn eigen lichaam omgaat. Door zich te richten op de eigen lichamelijke sensaties en door de aandachtige aanraking van een therapeut gaat de patiënt meer ‘in zijn eigen lichaam zitten’. Wanneer je met aandacht wordt aangeraakt en voelt wat dat met je doet, word je namelijk bevestigd in je bestaan, zo is de redenering. Voor mensen die heel lang niet meer zijn aangeraakt of die nooit zo op hun lichamelijke sensaties letten, kan dat een vrij schokkende ervaring zijn: ze waren als het ware ‘vergeten’ dat ze nog een lijf hadden. Maar wie eenmaal vertrouwd raakt met affectieve aanrakingen, gaat zich vrijer voelen. Op den duur wordt het dan makkelijker om anderen op een natuurlijke manier aan te raken, en zo met hen in contact te treden.
Knuffelen tegen betaling
De volgende vraag is: wíé kunnen we meer aanraken? Ouders zouden hun kinderen best vaker mogen aanraken, zeggen haptotherapeuten, die de opvatting aanhangen dat ouders en kinderen niet vaak genoeg fysiek contact kunnen hebben. In onze jeugd wordt via aanraking onze gevoelsmatige basis gelegd: ‘Ik mag er zijn, ik ben goed.’ Als je die basis hebt, kun je in je latere leven gemakkelijker contact maken.
Ook onze partner zouden we best vaker kunnen aanraken: een laagdrempeliger persoon is er niet, want de partner is degene die we het meest aanraken, zo blijkt uit de enquête van Psychologie Magazine. Voor wie geen partner heeft, biedt een aandachtige masseur misschien uitkomst. En dan zijn er nog de knuffelparty’s, overgewaaid uit Amerika: bijeenkomsten waar vreemden met elkaar knuffelen, waarbij ze strikte regels in acht houden – geen seksuele bijbedoelingen, alleen liefdevolle aanrakingen. Je betaalt er alleen wel dertig euro voor; een dure aangelegenheid voor een beetje menselijke warmte, die toch gratis zou moeten zijn.
Misschien is het een idee om uw moeder net iets langer vast te houden als u haar de volgende keer begroet, of uw vriend, vriendin of collega eens te trakteren op een welgemeende knuffel. Het werkt echt! De auteur van dit artikel spreekt uit eigen ervaring. Hij kan u verzekeren dat je met een liefdevolle aanraking meer uitdrukt dan met de 2139 woorden die dit stuk telt.